Jonge meeuwen

In het voorjaar worden heel veel jonge meeuwen binnengebracht bij onze vogelopvang, vaak onterecht!

Meeuwen kunnen, als ze uit het nest komen, de eerste dagen niet vliegen.  Ze lopen er dan wat verloren bij en worden bijgevoerd door de ouders, ooms en tantes, terwijl ze ook zelf leren om eten zoeken.

  • Als de jonge meeuw nog erg jong en pluizig is, is hij te vroeg uit het nest gevallen. Als je weet waar het nest is, probeer het jong dan terug op het dak te plaatsen. Als dat niet echt niet lukt, breng dan het jong naar onze vogelopvang (zie Contact) of bel de dierenambulance voor hulp.
  • Als de jonge meeuw al veren heeft (en soms nog pluis op de kop) en niet gewond is, hoef je niks te doen. Het jong lijkt verlaten, maar de ouders zijn in de buurt voedsel aan het zoeken.
  • Mocht je echt lange tijd geen ouders in de buurt zien, dan kun je de jonge meeuw vangen en in een doos naar onze vogelopvang brengen. Als je het meeuwenjong niet zelf kunt vangen en/of brengen, bel dan de dierenambulance.
  • Als de omgeving erg gevaarlijk is (bijv. een drukke weg ), jaag de meeuw dan naar een wat rustiger stuk, zo nodig met behulp van de dierenambulance.
  • Is de meeuw gewond dan kun je proberen de meeuw te vangen. Doe hem in een doos of zet een doos, vouwkratje of wasmand over de meeuw heen en bel de dierenambulance.
  • Heb je hulp nodig bij het vangen van de gewonde meeuw, bel dan de dierenambulance.

Jong, kaal vogeltje

Als het vogeltje nog zo jong is dat het nog geen veren heeft, is het te vroeg uit het nest gevallen. Dit kan gebeurd zijn door bijvoorbeeld storm, roofdieren of -vogels of verstoting door de ouders.  Wanneer je echt een verlaten jong vindt, doe dan alstublieft het volgende:

  • Breng de vogel zo snel mogelijk naar onze vogelopvang (zie Contact) of laat het ophalen door de dierenambulance. Hoe langer je wacht, des te minder de kans dat hij het overleeft.
  • Zoek een klein doosje of mandje. Leg onderin wat keukenrolpapier, rol een oude (hand)doek op en leg die langs de kanten.
  • Zet de jonge vogel in het doosje en leg een (hand)doek over de bovenkant.
  • Wordt het jong opgehaald? Hou de jonge vogel warm.
  • Laat de vogel zoveel mogelijk met rust en kijk niet steeds onder de doek hoe het met hem gaat. Stress is dodelijk.
  • Geef de jonge vogel geen vocht of voedsel. Vaak komt het in de luchtpijp terecht.

Jong vogeltje met veren

In het voorjaar worden er veel jonge vogeltjes binnengebracht bij onze vogelopvang. Vaak onterecht!

De meeste jonge vogels kunnen, wanneer ze uit het nest komen, niet vliegen. Het is normaal dat de jongen uit het nest springen of vallen. Ze zijn in het stadium van de ‘vliegtraining’. De ouders voeden het jong constant op de grond totdat het kan vliegen (dit duurt meestal enkele dagen).

  • Tenzij gewond, moeten deze vogeltjes met rust gelaten worden op de plek waar ze zijn.
  • Houd kinderen, honden en katten uit hun buurt.
  • Lukt dit niet, zet het in een doosje op een wat hogere plek waar het veilig is voor katten en de ouders er wel bij kunnen om te voeren.
  • Zijn beide ouders van het jong overleden?  Kijk goed of het jong echt zijn ouders kwijt is voor je hem oppakt!
    Bekijk hem eerst van een afstand, gedraag je rustig. Stel je enigszins verdekt op, zodat de oudervogel je niet gevaarlijk vindt en het jong verlaat.
  • Weet je echt zeker dat het jong verlaten of gewond is? Zet het dan in een doosje en breng het naar ons vogelasiel brengen (zie Contact) of bel de dierenambulance.

Gewonde of zieke vogels gevonden

  • Eerst moet de vogel gevangen worden. Gebruik als het kan handschoenen of een plastic zak om je handen bij het oppakken.
  • Gooi voorzichtig een lichte doek (bijv. een theedoek) over de vogel, zodat hij niet weg kan vliegen. Pak de vogel met de doek eromheen voorzichtig op. Lukt het vangen niet, bel dan de dierenambulance.
  • Doe de vogel (eventueel met doek) in een doos met voldoende luchtgaten. Als de vogel koud aanvoelt of nog geen goede temperatuurregeling heeft (dit komt vaak voor bij nog kale of donsjongen), kan er een in een handdoek gewikkelde warme (geen hete!) kruik bij gelegd worden.
  • Was je handen daarna goed.
  • Geef de vogel geen voedsel of water.
  • Wil je de vogel liever niet oppakken? Zet er dan een plastic vouwkratje, wasmand of doosje (let op voldoende ventilatie) overheen. De vogel is veilig, kan rustig bijkomen en hij is er nog als de dierenambulance komt.
  • De vogel heeft de meeste overlevingskans als hij direct naar de dichtstbijzijnde vogelopvang wordt gebracht. Daar krijgt hij de deskundige hulp die hij nodig heeft. Breng de vogel naar ons vogelasiel (zie Contact) of bel de dierenambulance.
  • Probeer niet zelf voor de vogel te zorgen.