Vragen over vogels

Klik hiernaast op het onderwerp van je keuze en ons advies wordt zichtbaar.

Staat jouw vraag hier niet bij of wil je meer informatie? Neem dan telefonisch contact met ons op.

Gewonde / zieke vogels

Dode, wilde vogels en andere wilde dieren haalt de dierenambulance niet op. Je kunt hiervoor de betreffende gemeente bellen:

  • Eerst moet de vogel gevangen worden. Gebruik als het kan handschoenen of een plastic zak om je handen bij het oppakken.
  • Gooi voorzichtig een lichte doek (bijv. een theedoek) over de vogel, zodat hij niet weg kan vliegen. Pak de vogel met de doek eromheen voorzichtig op. Lukt het vangen niet, bel dan de dierenambulance.
  • Doe de vogel (eventueel met doek) in een doos met voldoende luchtgaten. Als de vogel koud aanvoelt of nog geen goede temperatuurregeling heeft (dit komt vaak voor bij nog kale of donsjongen), kan er een in een handdoek gewikkelde warme (geen hete!) kruik bij gelegd worden.
  • Was je handen daarna goed.
  • Geef de vogel geen voedsel of water.
  • Wil je de vogel liever niet oppakken? Zet er dan een plastic vouwkratje, wasmand of doosje (let op voldoende ventilatie) overheen. De vogel is veilig, kan rustig bijkomen en hij is er nog als de dierenambulance komt.
  • De vogel heeft de meeste overlevingskans als hij direct naar de dichtstbijzijnde vogelopvang wordt gebracht. Daar krijgt hij de deskundige hulp die hij nodig heeft. Breng de vogel naar ons vogelasiel (zie Contact) of bel de dierenambulance.
  • Probeer niet zelf voor de vogel te zorgen.

Met een gierzwaluw op de grond is meestal iets mis. Soms is het alleen wat uitputting maar dan nog heeft hij hulp nodig.
Gooi een “gestrande” gierzwaluw nooit de lucht in.
Een gezonde, volwassen gierzwaluw die per ongeluk op de grond is terechtgekomen, kan zelf opvliegen als hij een vlakke ondergrond heeft en voldoende ruimte.
Vliegt hij niet weg? Doe de vogel in een doos met luchtgaatjes en breng hem naar onze vogelopvang (zie Contact) of bel de dierenambulance.

Vaak vliegt een postduif vanzelf terug naar zijn eigen hok. Om de duif wat aan te laten sterken kun je water en ongekookte rijst voeren.

Als de duif er na één of twee dagen nog zit, probeer hem dan te vangen.

  • Soms kan dit een lastig klusje zijn. Een tip is om een doek over de duif te gooien. Je kunt de duif dan met doek en al oppakken en in een doos doen.
  • Draag als dat kan plastic handschoenen bij het oppakken en was na afloop je handen goed.
  • Je kunt de eigenaar van de duif achterhalen door de ringgegevens in te vullen op de website van Nederlandse Postduivenhouders Organisatie. *
  • Wil je de vogel liever niet oppakken? Zet er dan een plastic vouwkratje, wasmand of doosje (let op voldoende ventilatie) overheen. De vogel is veilig, kan rustig bijkomen en hij is er nog als de eigenaar komt.
  • Wil de eigenaar niet komen, dan kun je de duif naar onze vogelopvang brengen (zie Contact) of de dierenambulance bellen.

NB: De meeste duivenhouders halen hun duif keurig. Maar er zijn uitzonderingen. Krijg je een vervelend antwoord als je een eigenaar aan de lijn hebt? Regelmatig voorkomende reacties: ‘Ik heb de duif doorverkocht’, ‘Ik houd geen duiven meer’ en ‘Ik hoef hem niet meer’. Dit betekent nogal eens ‘Hij deed het toch al niet zo goed’, ‘Hij zit nu te ver weg’ en ‘Ik heb geen zin om voor de kosten van vervoer en zorg te betalen’. De geregistreerde eigenaar is echter altijd verantwoordelijk voor de zorg voor de duif.
De NPO legt sancties op als een eigenaar zich niet bekommert om zijn duif. Zij wil niet geassocieerd worden met eigenaren die de verantwoordelijkheid bij een vinder neerleggen. Krijg je een onwillige eigenaar aan de telefoon, meldt dit dan ook bij de NPO!

 

Vooral als de zon laag staat, krijgt de dierenambulance veel meldingen over raamslachtoffers.

Een vogel die tegen een raam gevlogen is, kan tijdelijk versuft zijn. Dit duurt een paar seconden of uren. Denk je maar in dat jij, al rennend, met je hoofd tegen een glazen deur aangelopen bent. Je hebt pijn en bent duizelig en verward.

Vaak worden deze vogels door een kat gegrepen.

Een raamslachtoffer hoeft niet altijd meteen naar de vogelopvang. Soms is het beter de vogel een tijdje rust te geven. Je kunt hem in een doos zetten en wel zo dat de vogel rechtop blijft zitten (zet hem bv tegen een dikke handdoek). Draag daarbij handschoenen of was je handen goed na afloop.
Zet de doos op een veilige en rustige plek.
Vaak is een vogel na een uur hersteld en kan hij weer vrijgelaten worden.

Als herstel langer duurt of de vogel gewond is, dan moet hij naar de vogelopvang. Soms is er sprake van functieverlies, bijvoorbeeld verlamde pootjes.
Neem dan contact op met de dierenambulance.

Tip: heeft jouw huis veel of grote ramen en vliegt er regelmatig een vogel tegenaan? Plak dan raamstickers. Ze zijn er in allerlei maten, kleuren en prijsklasses. Hartelijk dank namens de vogels! 

Tijdens vorstdagen krijgen we veel meldingen over watervogels die vastgevroren zouden zitten op het ijs.
Maar meestal zitten vogels uit te rusten (ze trekken de poten in hun veren om warmte en energie te besparen) en zijn niet vastgevroren.

Om te voorkomen dat de dierenambulance (en brandweer) er onnodig op uit hoeft, kun je ons helpen door eerst hier op te letten:

• Spartelt de vogel maar komt hij niet van zijn plaats? Een vogel die echt vastzit, zal meestal zichtbaar spartelen om los te komen.
• Als je vermoedt dat een vogel vastgevroren is, kun je eerst wat voer strooien in de buurt van de vogel, om te zien of hij in actie komt.
• Zelfs dan kan het nog dat de vogel niet reageert maar ook niet vastgevroren is. Kijk na een tijdje of de vogel nog steeds op dezelfde plek zit.

Als je zeker bent dat de vogel vastgevroren is, bel dan onze dierenambulance. Probeer de vogel niet zelf los te maken! Je loopt daarbij kans de vogel of jezelf in gevaar te brengen.

Botulisme is een ziekte bij voornamelijk watervogels die het zenuwstelsel aantast en spierverlamming veroorzaakt. Veel vogels overlijden aan deze ziekte, maar zieke vogels kunnen ook gered worden, als ze direct nadat ze gevonden zijn, naar de opvang worden gebracht.
Bovendien vormen ze na genezing geen gevaar meer voor hun omgeving. Over het algemeen is botulisme niet gevaarlijk voor mensen, honden en katten.

Wat kun je doen?

  • Draag plastic handschoenen of een plastic zak om je handen bij het oppakken.
  • Zoek een doos of kratje en leg onderin bijv. een oude handdoek.
  • Pak de zieke vogel voorzichtig op en zet of leg hem in de doos.
  • Was je handen goed nadat je de vogel hebt vastgehouden.
  • Geef de vogel geen voedsel of water.
  • Wil je de vogel liever niet oppakken? Zet er dan een plastic vouwkratje, wasmand of doosje (let op voldoende ventilatie) overheen. De vogel is veilig, kan rustig bijkomen en hij is er nog als de dierenambulance komt.
  • Breng de vogel naar het vogelasiel (zie Contact) of laat de dierenambulance de vogel ophalen.
  • De vogel heeft de meeste overlevingskans als hij direct naar de dichtstbijzijnde vogelopvang wordt gebracht. Daar krijgt hij de deskundige hulp die hij nodig heeft.
  • Probeer niet zelf voor de vogel te zorgen.
Helaas krijgen wij de laatste tijd regelmatig meldingen van  ganzen en zwanen met verschijnselen van vogelgriep.
Vogels in een gevorderd ziektestadium vallen op doordat ze ongecontroleerde bewegingen maken, zoals continue knikken met de kop of rondjes draaien/zwemmen. Ook versufte vogels die tam lijken omdat ze van dichtbij te benaderen zijn, zijn mogelijk geïnfecteerd.

Raak de vogel niet aan! Meld levende vogels met vogelgriepverschijnselen direct bij de dierenambulance.
Laat ook honden afstand houden.

Het oprapen van dode vogels waarvan de doodsoorzaak niet duidelijk is, kan gevaarlijk zijn. Aan dode vogels kun je niet zien of ze met vogelgriep besmet zijn. Bel de gemeente om dode vogels op te laten halen.

Mocht je dode of stervende vogels zien, dan is het is belangrijk om deze vogels ook voor eventueel onderzoek te melden. Hiermee wordt een beter beeld verkregen van de geografische spreiding van het virus en van de verspreiding onder verschillende vogelsoorten. Melden kan op de sites van Sovon Vogelonderzoek en https://dwhc.nl.

Wilde dieren zijn beschermd door de Natuurbeschermingswet. Het is absoluut verboden om wilde dieren in je bezit te hebben zonder een vergunning, zelf verzorgen mag dus niet.

Als je een zwaan op het treinspoor ziet lopen of liggen, ga dan niet zelf het spoor op.
Dat is erg gevaarlijk en bovendien verboden (je loopt kans op een grote boete).

Bel direct de dierenambulance. Wij nemen contact op met Prorail en zullen met hen samenwerken om de zwaan van het spoor te halen.

 

 

Jonge vogels

Laat het vogeltje zitten, hij klimt er zelf weer in.

  • Als de omgeving erg druk of onveilig is (katten, honden en/of kinderen) zet dan het uiltje terug in de boom, zo nodig met behulp van de dierenambulance.
  • Probeer bij roofvogels altijd zo nauwkeurig mogelijk de vindplaats aan ons door te geven, zodat wij de vogels weer op dezelfde plek terug kunnen plaatsen. Bij uilen, indien mogelijk, op de boom nauwkeurig.

Als een jonge vogel wordt bedreigd door een hond of kat, breng de vogel dan niet direct naar de opvang. Probeer liever het huisdier uit de buurt te houden, zolang de vogel er zit. De jonge vogel heeft namelijk een veel grotere overlevingskans als het door zijn ouders wordt verzorgd in plaats van door mensen.

Echter: wanneer de vogel al is aangevallen of beetgepakt door het huisdier en gewond is, breng het jong dan zo snel mogelijk naar onze vogelopvang (zie Contact). Het liefst binnen één uur maar altijd nog dezelfde dag.

In het voorjaar worden er veel jonge vogeltjes binnengebracht bij onze vogelopvang. Vaak onterecht!

De meeste jonge vogels kunnen, wanneer ze uit het nest komen, niet vliegen. Het is normaal dat de jongen uit het nest springen of vallen. Ze zijn in het stadium van de ‘vliegtraining’. De ouders voeden het jong constant op de grond totdat het kan vliegen (dit duurt meestal enkele dagen).

  • Tenzij gewond, moeten deze vogeltjes met rust gelaten worden op de plek waar ze zijn.
  • Houd kinderen, honden en katten uit hun buurt.
  • Lukt dit niet, zet het in een doosje op een wat hogere plek waar het veilig is voor katten en de ouders er wel bij kunnen om te voeren.
  • Zijn beide ouders van het jong overleden?  Kijk goed of het jong echt zijn ouders kwijt is voor je hem oppakt!
    Bekijk hem eerst van een afstand, gedraag je rustig. Stel je enigszins verdekt op, zodat de oudervogel je niet gevaarlijk vindt en het jong verlaat.
  • Weet je echt zeker dat het jong verlaten of gewond is? Zet het dan in een doosje en breng het naar ons vogelasiel brengen (zie Contact) of bel de dierenambulance.

Als het vogeltje nog zo jong is dat het nog geen veren heeft, is het te vroeg uit het nest gevallen. Dit kan gebeurd zijn door bijvoorbeeld storm, roofdieren of -vogels of verstoting door de ouders.  Wanneer je echt een verlaten jong vindt, doe dan alstublieft het volgende:

  • Breng de vogel zo snel mogelijk naar onze vogelopvang (zie Contact) of laat het ophalen door de dierenambulance. Hoe langer je wacht, des te minder de kans dat hij het overleeft.
  • Zoek een klein doosje of mandje. Leg onderin wat keukenrolpapier, rol een oude (hand)doek op en leg die langs de kanten.
  • Zet de jonge vogel in het doosje en leg een (hand)doek over de bovenkant.
  • Wordt het jong opgehaald? Hou de jonge vogel warm.
  • Laat de vogel zoveel mogelijk met rust en kijk niet steeds onder de doek hoe het met hem gaat. Stress is dodelijk.
  • Geef de jonge vogel geen vocht of voedsel. Vaak komt het in de luchtpijp terecht.

  • Als moedereend met een paar pulletjes op het water is en de andere pulletjes lopen op een gevaarlijke plek, breng dan de pulletjes naar het water, naar moedereend en haar andere jongen.
  • Als moedereend dood is, breng dan de eendjes naar onze vogelopvang (zie Contact). Als je de eendjes zelf niet kunt brengen, bel dan de dierenambulance.
  • Zet verlaten jonge donzige eendjes niet in een bak met water. Hun veren zijn nog niet waterdicht en ze zullen dus te snel afkoelen, doorweekt raken en kunnen verdrinken.
  • Eenden komen nog wel eens op een ongeschikte plaats. Als de ouder met een aantal jongen op een ongeschikte plaats terecht gekomen is, vang dan eerst de ouder en daarna de jongen. Breng ze naar een geschikte plaats en laat daar eerst de jongen vrij en daarna de ouder. Heeft u hulp nodig bij het vangen van de ouder en de jongen, bel dan de Dierenambulance.

In het voorjaar worden heel veel jonge meeuwen binnengebracht bij onze vogelopvang, vaak onterecht!

Meeuwen kunnen, als ze uit het nest komen, de eerste dagen niet vliegen.  Ze lopen er dan wat verloren bij en worden bijgevoerd door de ouders, ooms en tantes, terwijl ze ook zelf leren om eten zoeken.

  • Als de jonge meeuw nog erg jong en pluizig is, is hij te vroeg uit het nest gevallen. Als je weet waar het nest is, probeer het jong dan terug op het dak te plaatsen. Als dat niet echt niet lukt, breng dan het jong naar onze vogelopvang (zie Contact) of bel de dierenambulance voor hulp.
  • Als de jonge meeuw al veren heeft (en soms nog pluis op de kop) en niet gewond is, hoef je niks te doen. Het jong lijkt verlaten, maar de ouders zijn in de buurt voedsel aan het zoeken.
  • Mocht je echt lange tijd geen ouders in de buurt zien, dan kun je de jonge meeuw vangen en in een doos naar onze vogelopvang brengen. Als je het meeuwenjong niet zelf kunt vangen en/of brengen, bel dan de dierenambulance.
  • Als de omgeving erg gevaarlijk is (bijv. een drukke weg ), jaag de meeuw dan naar een wat rustiger stuk, zo nodig met behulp van de dierenambulance.
  • Is de meeuw gewond dan kun je proberen de meeuw te vangen. Doe hem in een doos of zet een doos, vouwkratje of wasmand over de meeuw heen en bel de dierenambulance.
  • Heb je hulp nodig bij het vangen van de gewonde meeuw, bel dan de dierenambulance.

Als je weet dat er gierzwaluwen onder de dakpannen hebben gebroed en het dak moet gerenoveerd worden, zijn de volgende punten van extreem belang:

  • Gierzwaluwnesten zijn het hele jaar door beschermd. Dus ook na de broedperiode mogen ze niet zomaar verwijderd worden. Dat komt omdat de vogels voor nestgelegenheid van onze bouwsels afhankelijk zijn en ieder jaar hetzelfde nest gebruiken.
  • Stel een jaar vóór de renovatie al vast waar de vogels onder het dak vliegen. Maak hiervan een daktekening.
  • Na de broedtijd (vanaf september tot april) kan het dak gerenoveerd worden.
  • Op basis van de daktekening moet dan op exact dezelfde plaats(en) een gierzwaluw-dakpan gelegd worden, zodat de vogels de opening niet zullen missen.
  • Het nestmateriaal dat gevonden wordt tijdens de renovatie moet bewaard en terug gelegd worden op de oude plek.
  • Tijdens de broedtijd is geen ontheffing mogelijk.
  • Neem voor meer informatie contact op met de gierzwaluwbescherming.

Een renovatie of opknapbeurt in een wijk is niet te voorkomen. Het is daarom zaak om de woningcorporatie van te voren op de hoogte te brengen van gierzwaluwen en andere vogels etc., die in de te slopen panden broeden of hun schuilplek hebben.

Als het over sloop gaat, bel met spoed naar de gemeente, afdeling (sloop)vergunningen om uit te vinden wie de vergunninghouder is. Dit is meestal een aannemer.
Bel om te zeggen dat hij in overtreding is als hij gaat slopen. De Flora- en Faunawet verbiedt verstoring van broedende vogels.
Wil de aannemer niet luisteren, bel dan met de AID, Groendesk (Algemene Inspectiedienst), de regiomilieupolitie of de lokale politie en leg het probleem uit.
Telefoonnummer van de AID is 030 6692640.
Je kunt ook bellen met de LID (Landelijke inspectiedienst dierenbescherming), telefoon 088 811 3113.

Vaak gelooft men dat de ouders niet meer terugkeren naar hun jongen, nadat ze door mensen zijn aangeraakt. Dit is absoluut niet waar!
De meeste vogels kunnen slecht ruiken (uitgezonderd gieren) en zullen het dus niet erg vinden dat je de jongen hebt aangeraakt. Ze maken zich wel druk als je te dicht bij hun jongen komt.

Wilde dieren zijn beschermd door de Natuurbeschermingswet. Het is absoluut verboden om wilde dieren in je bezit te hebben zonder een vergunning, zelf verzorgen mag dus niet.

Overige vragen

Als je de vogel hebt gevangen dan kun je hem direct naar een dierenasiel brengen (zie ook Huisdier gevonden).
Kun je de vogel niet vangen, kijk dan of de vogel als vermist staat opgegeven op www.amivedi.nl. 
Ook kun je de dierenambulance bellen om een beschrijving en de locatie door te geven, mocht de eigenaar zich bij ons melden.

In het broedseizoen verdedigen meeuwen fanatiek hun jongen, als ze denken dat die in gevaar zijn.
Als de jongen het nest verlaten, lopen ze er op de grond wat verloren bij. Ze kunnen nog niet goed vliegen en worden gevoerd door de ouders, ooms en tantes, terwijl ze ook zelf leren eten te zoeken. Ze gillen naar hun familie en die gillen terug.

De dierenambulance haalt geen gezonde meeuwen weg. Wij begrijpen dat het voor overlast kan zorgen, maar de situatie is tijdelijk.
Zodra de jongen volwassen genoeg zijn, stopt het agressieve gedrag van de volwassen meeuwen.
Tot die tijd raden wij je aan om uit de buurt te blijven van de meeuwen en anders even een paraplu boven je hoofd te houden.

Het expres verwonden van dieren is strafbaar! Wij hopen dat je respect en geduld kunt opbrengen voor de vogels.


Je denkt of weet dat iemand een dier mishandelt of verwaarloost?

Niemand mag een dier mishandelen. Niet alleen lichamelijk geweld tegen dieren is mishandeling, maar ook uithongering of verwaarlozing.

Dit kun je melden bij het Landelijk Meldnummer Dierenmishandeling (tel. 144). De Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de politie behandelen de melding. Zij treden op tegen dierenmishandeling.

Heb je het vermoeden dat de zorg voor landbouwhuisdieren niet goed is? Dan kun je dit melden bij het Vertrouwensloket Welzijn Landbouwhuisdieren.

Door een gebrek aan vrijwilligers kan het voorkomen dat de dierenambulance gedurende de dag of avond soms niet bereikbaar is. Ook kunnen wij helaas al een tijd geen nachtdiensten rijden.
Mochten wij niet bereikbaar zijn dan kun je voor spoedmeldingen over ernstig gewonde dieren in de regio Leiden contact opnemen met de politie.

Kan hulp (tot de volgende ochtend) wachten?

  • Probeer het dier te vangen, zet het in een afgedekte doos of krat (denk aan voldoende luchttoevoer) op een veilige, rustige en donkere plek.
  • Doe onderin de doos oude kranten of een handdoek.
  • Leg bij jonge of onderkoelde dieren een fles warm (niet heet!) water, gewikkeld in een doek. Zorg dat ze ruimte hebben om van de fles weg te gaan.
  • Geef dieren geen melk, water in een ondiep bakje kan wel.

Lukt het niet om het dier te vangen, probeer dan een vouwkratje of wasmand omgekeerd over hem heen te zetten en doe daar wat zwaars op. Zo zit hij in elk geval veilig voor katten en andere rovers.
Bel later nogmaals onze dierenambulance.