- Eerst moet de vogel gevangen worden. Gebruik als het kan handschoenen of een plastic zak om je handen bij het oppakken.
- Gooi voorzichtig een lichte doek (bijv. een theedoek) over de vogel, zodat hij niet weg kan vliegen. Pak de vogel met de doek eromheen voorzichtig op. Lukt het vangen niet, bel dan de dierenambulance.
- Doe de vogel (eventueel met doek) in een doos met voldoende luchtgaten. Als de vogel koud aanvoelt of nog geen goede temperatuurregeling heeft (dit komt vaak voor bij nog kale of donsjongen), kan er een in een handdoek gewikkelde warme (geen hete!) kruik bij gelegd worden.
- Was je handen daarna goed.
- Geef de vogel geen voedsel of water.
- Wil je de vogel liever niet oppakken? Zet er dan een plastic vouwkratje, wasmand of doosje (let op voldoende ventilatie) overheen. De vogel is veilig, kan rustig bijkomen en hij is er nog als de dierenambulance komt.
- De vogel heeft de meeste overlevingskans als hij direct naar de dichtstbijzijnde vogelopvang wordt gebracht. Daar krijgt hij de deskundige hulp die hij nodig heeft. Breng de vogel naar ons vogelasiel (zie Contact) of bel de dierenambulance.
- Probeer niet zelf voor de vogel te zorgen.