Vorig jaar bracht de Raad voor Dierenaangelegenheden het advies‘Zienswijze dilemma’s in de wildopvang’ uit aan het kabinet. In dat rapport werd de minister geadviseerd “met andere overheden in gesprek te gaan en afspraken te maken over ieders verantwoordelijkheid in de opvang van hulpbehoevende wilde dieren, inclusief structurele financiële ondersteuning vanuit de overheid van wildopvang in Nederland”.
Onze stichting wordt inmiddels door 3 van de 8 gemeenten uit ons verzorgingsgebied structureel financieel ondersteund en het ziet er naar uit de overige gemeenten zich daarbij zullen gaan aansluiten. Daarmee zullen onze financiële problemen helaas niet opgelost zijn, omdat daarmee maximaal 40% van onze uitgaven zal worden gedekt. Voor de overige uitgaven zijn wij afhankelijk van vergoedingen, donaties, giften en legaten van particulieren. Dat maakt ons kwetsbaar en ons niet alleen.
Vrijwel alle wildopvangorganisaties in Zuid-Holland hebben met financiële problemen te kampen. Als gevolg hiervan heeft bijvoorbeeld de Wildopvang in Delft vorig jaar moeten besluiten met de activiteiten te stoppen, omdat faillissement dreigde. De provincie heeft in het kader van de Wet natuurbescherming een coördinerende taak ten aanzien van wilde dieren en voor een ieder en dus ook voor de provincie geldt de zorgplicht. Om die reden zou de provincie de opvang van wilde dieren, evenals een aantal gemeenten, structureel moeten medefinancieren. Met de opvang van wilde dieren wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het weer uitzetten in de vrije natuur van dieren, die het anders niet zouden redden. Het huidige college van GS van Zuid-Holland heeft daarvoor tot nu toe niet thuis gegeven. Dit in tegenstelling tot een aantal andere provincies. Vandaar onze oproep aan de college-onderhandelaars om de medebekostiging van wildopvang in Zuid-Holland in het nieuwe collegeprogramma op te nemen.